Vier leiderschapslessen van een paard

Van óns paard welteverstaan.

Mijn vrouw en ik hebben drie paarden: Sterre, Duuk en Chivas. Sterre is nogal…stevig, rond, volslank. Dit nam wat zorgelijke proporties aan en daarom wilden we meer bewegen met haar. Elke dag wandelden we een stuk. Een paard uitlaten. Zoiets ja.

Terwijl ik met Sterre door ons mooie dorpje wandelde, zag ik opeens vier leiderschapslessen in mijn omgang (en geklungel) met haar.

Les 1: weerstand? Maak eerst contact

Onze oprit is van grind en dat is nogal heftig voor de hoeven van Sterre. Die hoeven zijn gevoelig en dan loopt ze liever op mul zand dan op scherpe steentjes. Als Sterre iets niet wil dan is er maar 1 oplossing: niks doen. Er is dan geen beweging in te krijgen. Maar ja, ze moet over dat pad heen, dus trekken maar… Nee hoor, dan trekt ze me zelfs terug. Hoe harder ik trek, hoe groter de weerstand. De oplossing, hoe ik haar wel meekrijg? Je voelt em al aankomen: juist de spanning eraf halen, juist níet meer pushen, maar juist loslaten. En dan eerst even naar haar toe lopen, contact maken, begrip hebben voor de gevoelige hoeven en scherpe steentjes. Daarna komt ze gelijk mee.

Als leidinggevende heb je een idee over de visie en koers van jullie bedrijf. Daar ontstaat regelmatig weerstand. Wellicht kun je de ander dwingen mee te komen. Toch is het niet wijs daar voor te kiezen. Maak eerst contact, snap wat die ander tegenhoudt, vindt begrip voor de ander. En dan: loop samen vooruit, vanuit het contact de richting op waar jij in gelooft.

Les 2: laat de lijn vieren

Sterre met me meekrijgen kan hard werken zijn: lijn strak en sleuren maar. De grap is dat ze er niet perse harder van gaat lopen. Sterker nog, het wordt er alleen maar zwaarder en ongemakkelijker van. Hoe anders is het als ik de lijn slap laat hangen en los in mijn hand heb liggen. De lijn is de verbinding tussen Sterre en mij, daar hoeft ie niet strak of kort voor te zijn.

Ik neem Sterre mee met mijn intenties: ik weet waar we heengaan, zij vertrouwt mij, samen komen we er wel. Wil ik te snel, wil ik haar dwingen… dan laat ik de lijn weer hangen, open ik mijn handen, alle spanning eraf en in de rust vooruit.

Als leidinggevende wil je mensen dolgraag meenemen, omdat je gelooft in jouw route. Toch is een strakke lijn en gespannen hand onnodig en vaker zelfs demotiverend voor je collega. Dus laat die lijn vieren, ontspan je handen en neem de ander mee in jouw intenties. Laat die ander kijken naar de kant waar jij op wilt. En ontstaat er dan weer spanning bij jou? Laat los, ontspan. Ontstaat er weerstand bij je collega? Maak contact, loop samen op.

Als Sterre even gras wil gaan eten (ze houdt van eten!), dan is er iets meer leiding van mij nodig. Het enige wat ik dan hoef te doen is mijn hand dichtknijpen. Dat is voor haar genoeg signaal om weer bij te zijn. Staat ze al gras te eten, dan was ik te laat, dan had ik niet door dat zij al een tijdje naar het gras aan het loeren was en haar kans zag. Dan is de les voor mij om meer verbonden te blijven met haar, door te hebben waar ze mee bezig is en haar mee te blijven nemen in mijn route.

Les 3: geloof in de ander (en anders heb je een klus met jezelf te klaren)

Wandelen is goed, af en toe een drafje is nog mooier. Maar goed, groot lijf, gevoelige hoeven, harde straat… Sterre is niet makkelijk te porren voor een drafje. Des te belangrijker is het dat ik geloof dat ze het wél kan én vastbesloten ben het ook te gaan doen. Zonder mijn vertrouwen in haar is het bijna onmogelijk het ook voor elkaar te krijgen.

Dus ik contact maken met haar, keihard mezelf inprenten dat ik echt wel vertrouwen heb in haar (ehm…) en… gaan. Niet dus, Sterre bleef gewoon wandelen. Oef, dat was een stevige confrontatie met mijn niet-vertrouwen in haar. En ik denk ook het niet-vertrouwen in mezelf, dat ik in staat zou zijn haar mee te nemen in zoiets moeilijks. Ik gaf niet snel op, bleef het proberen, maar met elke poging slinkte het weinige vertrouwen tot een nulpunt. Het enige wat ik dan nog kan doen is het omarmen, loslaten en weer contact maken met Sterre (en mezelf). Het moeten eraf, eerst aan het werk met mezelf en dan weer meer van die ander gaan verwachten.

De link naar leiderschap lijkt me helder: het is ontzettend belangrijk dat je vertrouwen hebt dat de ander kan doen wat jij verwacht van hem/haar. Heb je dat vertrouwen niet, stop dan met proberen, doe eerst even een stapje terug. Maak verbinding met jezelf (wat heb jij nodig om dat vertrouwen te herstellen), maak verbinding met de ander (die ander kennen en begrijpen is vaak het halve werk). Wellicht komt er dan later nog een ‘drafje’. First things first: eerst vertrouwen en verbinding, dan pas het moeilijke werk.

Les 4: loslaten is verder komen

Deze les is een soort conclusie van de drie voorgaande lessen. Als ik dat rondje met Sterre wil lopen, ons doel wil realiseren (meer beweging), dan is het essentieel dat ik contact maak, begrip heb voor haar gevoeligheden en beperkingen, afstem met mijn intenties en haar daarin meeneem.

Pas dan, en alleen dán, gaan wij dat rondje volbrengen. Daarmee bouwen we vertrouwen, Sterre én ik. En dat maakt het volgende rondje alleen maar leuker, makkelijker.

Wil jij zo ver mogelijk komen met je collega’s? Neem dan tijd voor contact, weerstand, etcetera.

Alleen ga je sneller, samen kom je verder!