Je luistert wel maar je hoort me niet…

Hoe vaak gebeurt het niet dat je iets vertelt en dat de ander wel naar je luistert, maar je het gevoel hebt dat ie je niet hoort…

Hoe is dat voor je? Ik voel me dan vaak ongemakkelijk, afwezig, onverbonden en soms ook geïrriteerd. Want het is zo belangrijk voor mij dat men mij echt hoort  in mijn onderliggende bedoeling en behoefte. En ook omdat ik weet dat als dit gebeurt de samenwerking zoveel makkelijker en leuker wordt.

Verbinding maken met elkaar is meer dan alleen aanhoren

Heel vaak vallen we van het ene overleg in het andere. Ze overlappen elkaar haast. Er zit geen tijd tussen om even wat acties te doen of tot rust te komen. Dit maakt dat we vaak moeite echt aanwezig kunnen zijn. Ons hoofd is nog vol van het vorige gesprek en de acties en consequenties die daaruit voortkomen.

We zijn nog in beslag genomen. Druk met ons innerlijk rumoer. Innerlijke ruimte voor waar het op dat nieuwe moment over gaat ontbreekt nog.

Dit geldt meestal voor alle betrokkenen, waardoor het erg lastig wordt om ons in de ander te verplaatsen. Het gevolg? We zijn er fysiek samen maar we horen elkaar niet echt.

Dit maakt overleggen ineffectief: veel gepraat maar weinig verdiept,  volle hoofden maar weinig concrete, effectieve, acties en veel woorden maar weinig essentie. 

Het gevolg

Er is geen verbinding, mensen haken af, dragen niet meer bij aan het gezamenlijke doel en de voortgang om samen iets waardevols van de grond te krijgen raakt eruit. 

Gehoord worden is een basisbehoefte

En in ons drukke bestaan wordt deze heel vaak niet vervuld. Vaak al als kind omdat onze ouders in beslag genomen waren door hun dagelijkse drukke bestaan. En zo rollen we – platgeslagen gesteld – ongehoord de volwassenheid in en zetten het patroon voort. We luisteren niet meer om te horen maar om de illusie van vooruitgang en samenzijn te hebben. De verbinding en verdieping raakt verloren en daarmee ook de potentiële rijkdom van het samenzijn en de samenwerking.

In de praktijk…

betekent dit natuurlijk niet dat al onze gesprekken van een diep filosofische aard moeten zijn. Dat is vermoeiend, irritant, ondoenlijk en vooral onnodig: resultaten bereiken is ook nodig, en dat is juist waarin meestal de lol en voldoening zit. 

Waar het wel om gaat is dat we ons best doen om de ander écht te horen. Dat we ons ervan vergewissen dat we echt begrepen hebben wat de ander wilt zeggen, welke behoeftes er liggen achter zijn woorden of welke betekenis zij wilt meegeven aan het gesprek.

Dit kun je doen door:

1. vragen te stellen

Te gokken (zeg ik nog wel eens) naar onderliggende drijfveren. Dit gokken hoeft niet ‘goed’ te zijn. Het gaat om het toetsen waardoor de ander voelt dat hij gehoord wordt, dat er interesse is in zijn onderliggende motivatie, dat hij begrepen wilt worden. Het helpt de spreker bovendien om zijn, wellicht oppervlakkige, eerste woorden te verdiepen tot het niveau van onderliggende behoeftes. Want het is op dat niveau dat we verbinding met elkaar maken en tot effectieve gedragen oplossingen van vraagstukken komen.

2. te wachten met onze mening te ventileren…

…totdat we de ander begrepen hebben.

3. in rondes te werken

Elkaar uit laten praten en iedereen aan de beurt te laten. Dit voorkomt discussies waarin iedereen probeert gehoord te worden en de ander te overtuigen van zijn of haar gelijk. (Dat is namelijk wat er vaak gebeurt: we gaan overtuigen omdat we ons niet gehoord voelen.

4. niet samen te vatten

Bij samenvatten gebruiken we meestal onze eigen woorden en gedachten om te zeggen wat we denken dat de ander bedoelt. Meestal is dat niet wat de ander echt zei. Als je wilt bevestigen wat de ander vertelde gebruik dan de letterlijke woorden en sluit af met een toets: ‘klopt dat zo?’.